Als voor het plaatsen van implantaten in de bovenkaak te weinig botvolume aanwezig is of de neusbijholtes ‘hangen’ te laag om implantaten te kunnen plaatsen kan een sinusbodemelevatie (verhogen van de neusbijholte) worden uitgevoerd.
Onder algehele anesthesie worden twee botblokjes (iets kleiner dan een suikerklontje) en een kleine hoeveelheid beenmerg uit de bekkenkam genomen. Dit beenmerg wordt tijdens dezelfde operatie onder het slijmvlies van de neusbijholte aangebracht, nadat dit slijmvlies vanuit een luikje in de voorwand van de neusbijholte naar boven is gebracht. De botblokjes kunnen tijdens dezelfde operatie eventueel worden vastgeschroefd op dat gedeelte van de bovenkaak wat te smal is. De sneetjes zowel in de mond als op de bekkenkam worden gesloten met hechtingen.
Na afloop van de operatie kunt u de bovenprothese meestal meteen weer dragen, alleen niet wanneer er botblokjes zijn aangebracht. Tijdens de ziekenhuisopname krijgt u vloeibare of zachte voeding. De wond in de bekkenkam veroorzaakt enig ongemak, echter het herstel gaat meestal voorspoedig. Tien tot veertien dagen na de operatie worden de nog aanwezige hechtingen meestal verwijderd, uit de mond of uit de wond op de bekkenkam of allebei.
Vier tot zes maanden na de procedure worden vier tot zes implantaten geplaatst in het verhoogde deel van de bovenkaak wanneer er sprake is van een tandeloze situatie. Of er worden enkele implantaten geplaatst op de plaats waar elementen ontbreken in een deels betande situatie. Deze ingreep kan onder plaatselijke verdoving. Nadat een snede in het tandvlees is gemaakt, worden gaatjes in het bot geboord waarin de titanium implantaten worden vastgeschroefd. Het tandvlees wordt over de implantaten dichtgehecht. Na afloop van deze behandeling gaat u gewoon naar huis. Het genezingsproces kan nu beginnen. Indien er napijn optreedt, dan is deze te onderdrukken met een eenvoudige pijnstiller. De gebitsprothese kan meestal, eventueel na aanpassing, weer gedragen worden.
Het kaakbot groeit tegen de implantaten aan. Dit duurt drie tot zes maanden. De bovengebitsprothese of een noodvoorziening kan gewoon worden gedragen, alleen mag hierbij het implantaatgebied niet belast worden. Indien nodig wordt de prothese voor u aangepast.
Na de ingroeiperiode wordt, weer onder plaatselijke verdoving, direct boven het implantaat een klein stukje tandvlees verwijderd. Op de implantaten worden dan opbouwen (abutments) vastgezet, die ook van titanium zijn gemaakt en die door het tandvlees heen steken.
Enkele weken na het plaatsen van de abutments kan de tandarts beginnen met het vervaardigen van de suprastructuur (een gouden staaf die de implantaten verbindt) waarop de nieuwe prothese vastklikt. Of de tandarts maakt een kroon of brug op de geplaatste implantaten, indien u deels betand bent.
Ongeveer drie maanden na de behandeling vindt een controle plaats. Het schoonhouden van de implantaten en de opbouw is essentieel en u zult hierin worden begeleid door de mondhygiëniste. Omdat de implantaten kunnen worden vergeleken met eigen tanden en daarom hetzelfde onderhoud behoeven, is het noodzakelijk dat u voor periodieke (1/2 jaarlijkse, minimaal 1x per jaar) controles naar uw eigen tandarts gaat.
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met de polikliniek kaakchirurgie of met uw eigen tandarts.
Locatie Helmond
T: 0492 – 59 59 51
Locatie Deurne
T: 0493 – 32 89 11
Copyright 2024 Elkerliek
Deze website maakt gebruik van cookies.