Strumazol-behandeling bij kinderen

Noot vooraf

Voor de leesbaarheid van de folder is deze geschreven voor jongeren die behandeld worden. Wilt u als ouder/verzorger van een jonger kind daar waar ‘je’ staat ‘uw kind’ lezen.

Inleiding

Je hebt een te snel werkende schildklier (hyperthyreoïdie). De kinderarts heeft hiervoor het medicijn Strumazol (Thiamazol) gegeven. Dit medicijn remt de snel werkende schildklier. Strumazolbehandeling wordt door de meeste patiënten goed verdragen zonder bijwerkingen. Omdat er enkele belangrijke bijwerkingen kunnen optreden vinden we het belangrijk je hierover goed te informeren.

Deze folder geeft informatie over de bijwerkingen en risico’s van deze behandeling. Ook geven we advies wat je moet doen bij klachten; bijvoorbeeld bij koorts en keelpijn.

Strumazol (Thiamazol)

Als de schildklier te snel werkt, komt er teveel schildklierhormoon in het bloed vrij. De volgende klachten kunnen hierbij optreden:

• hartkloppingen;
• zweten;
• gewichtsverlies;
• spierpijn;
• diarree.

De oorzaak van deze klachten is meestal de aanwezigheid van antistoffen, die de schildklier sneller laten werken (ziekte van Graves).

Strumazol remt de schildklierfunctie. Hierdoor komt minder schildklierhormoon vrij in het lichaam en verbeteren de klachten. Wanneer de schildklier te sterk wordt geremd kunnen de volgende verschijnselen optreden:

• vermoeidheid;
• kouwelijkheid;
• traagheid;
• gewichtstoename;
• verstopping (obstipatie).

Via bloedcontrole kan worden beoordeeld of de dosering voldoende of te hoog is. Regelmatig is het nodig naast Strumazol ook een ander medicijn, Thyrax (schildklierhormoon), te starten.
Soms verdwijnen de antistoffen en daarmee het ziektebeeld. Na ongeveer twee jaar behandeling zal worden geprobeerd de Strumazol te stoppen.

Blijkt er na twee jaar nog altijd een te snel werkende schildklier te zijn, dan zal de arts een andere behandeling (met radioactief jodium of soms een operatie) met je bespreken. Een levenslange behandeling met Strumazol wordt afgeraden. 

Bijwerkingen van Strumazol

De meest ernstige bijwerking van Strumazol is verstoring van de aanmaak van witte bloedcellen in het beenmerg. Witte bloedcellen zijn nodig voor de afweer tegen infecties. Wordt dit niet op tijd ontdekt dan kan dit ernstige gevolgen hebben.

De belangrijkste kenmerken van verstoring in de aanmaak van witte bloedcellen zijn:

• koorts boven 38,5° en
• keelpijn.

Dit komt bij 1 op de 1000 patiënten voor en kan plotseling ontstaan; ook maanden of jaren na het starten van de behandeling. Daarom controleert de kinderarts regelmatig het bloed. Desondanks kan het voorkomen dat het niet altijd op tijd ontdekt wordt.

Daarom adviseren wij je om bij koorts boven 38,5° met keelpijn de Strumazol te stoppen en onmiddellijk contact op te nemen met de behandelende kinderarts of huisarts. 
Deze kan het aantal witte bloedcellen in het bloed laten bepalen (via een bloedprik).  Een andere bijwerking die kan optreden is een verstoorde leverfunctie met geelzucht.

Bij tekenen van geelzucht moet Strumazol ook onmiddellijk worden gestopt. 
Zonodig wordt het gebruik van Strumazol definitief gestaakt. Hierna herstelt de aanmaak van de witte bloedcellen vrijwel altijd. 

Andere minder ernstige bijwerkingen van Strumazol zijn gewrichtsklachten, huidreacties en, voorbijgaande, haaruitval. Ook deze klachten kunnen reden zijn om met Strumazol te stoppen. Overleg in deze gevallen met de behandelende kinderarts.

Tot slot

Neem bij genoemde problemen altijd contact op met polikliniek van de kindergeneeskunde of huisarts. Buiten kantooruren kunt u contact opnemen met de Spoedeisende hulp.