In deze folder vindt u meer informatie over de meest voorkomende glasvocht-en netvliesaandoeningen die met een operatie (vitrectomie) worden verholpen, namelijk
U krijgt informatie over de maatregelen die u zelf kunt nemen ter voorbereiding op de operatie en voor een goed herstel van het oog.
Het netvlies bevindt zich aan de binnenkant van de oogbol, achterin het oog. Als het licht door het hoornvlies en door de lens het oog in is gekomen, komt dit op het netvlies. Het netvlies zet licht om in elektrische signalen. Deze gaan dan naar de hersenen zodat een beeld wordt gevormd. Het gaat hier om een belangrijk onderdeel van het oog want zonder een goed werkend netvlies kunt u niet goed zien. Het midden van het netvlies heet de macula, dit is het belangrijkste deel van het netvlies. Met dit stukje netvlies ziet u het midden van uw beeld, een gezond oog ziet met dit stukje het scherpst. De zijkant van het netvlies ziet de zijkant van uw beeld. Aandoeningen van het netvlies kunnen zich bevinden in de macula of juist de zijkanten van het netvlies.
Glasvochttroebelingen (floaters of ‘mouches volantes’)
Soms ontstaan er troebelingen (klontjes of slierten) in het glasvocht waardoor het beeld verstoord wordt door zwevende vlekken die door het beeld bewegen. Dit kan voor sommige mensen zeer hinderlijk zijn. In dat geval kan het glasvocht met een vitrectomie worden verwijderd, zodat het beeld niet meer verstoord wordt door deze vlekjes. Het oog wordt aan het einde van de operatie doorgaans gevuld met water of lucht. Lucht lost dan in 10 dagen vanzelf op waarna het zicht terugkeert.
Maculapucker
Het oog is bolvormig en aan de binnenzijde bekleed met een laag lichtgevoelige cellen. Dit is het netvlies. De macula (of gele vlek) is het centrale deel van het netvlies en zorgt ervoor dat we scherp kunnen zien. Het oog is verder gevuld met heldere gelei, het glasvocht. Dit glasvocht zit op een aantal punten vast aan het netvlies. Een macula-pucker is een vervorming of rimpeling van de macula. Het midden van het netvlies (de macula) heeft normaal een gladde vorm. Bij sommige mensen kan er een extra vliesje op groeien, waardoor de vorm van de macula veranderd. Deze wordt bijvoorbeeld rimpelig of dikker dan normaal. Dit zorgt voor vervormd beeld of verslechtering van het beeld. Als het vliesje wordt verwijderd, kan de vorm van de macula verbeteren en gladder worden (80% kans op verbetering). Hierdoor kan het zicht in de zes maanden daarna verbeteren. Helaas is volledig herstel niet mogelijk. Het oog wordt aan het einde van de operatie doorgaans gevuld met water of lucht. Lucht lost dan in 10 dagen vanzelf op waarna het zicht terugkeert.
Maculagat
Een maculagat is een klein gaatje in het centrale deel van het netvlies (de macula). Precies in het midden ziet men een wazige plek en dit stoort bij het kijken. De behandeling van een maculagat bestaat uit een operatie. Bij deze operatie wordt het glasvocht uit het oog verwijderd, zodat dit niet meer aan de macula trekt. Vervolgens wordt het meest oppervlakkige laagje van het netvlies verwijderd en wordt er een gasbel in het oog achtergelaten. Hierna moet het maculagat vanzelf sluiten in de week na de operatie. U krijgt na de operatie instructies mee om een bepaalde houding aan te nemen. Doorgaans is dit drie dagen zitten met het hoofd voorover (de ‘treurhouding’) en slapen op de zij. De gasbel lost vanzelf op in enkele weken. Het beeld zal waarschijnlijk nadat het gat gesloten is verbeteren. Echter volledig herstel is ook hier niet mogelijk. De kans van slagen ligt tussen de 80-99%, afhankelijk van de grootte van het maculagat en hoe lang het gat al bestaat. Grotere gaten hebben minder kans op sluiten na een operatie dan kleinere gaten.
Glasvochtbloeding
Het glasvocht is een gelei waar het grootste deel van het oog mee gevuld is. Deze gelei ligt achter de ooglens. Normaal gesproken is het glasvocht helder, zodat licht van buitenaf ongehinderd het netvlies kan bereiken. Bij een glasvochtbloeding komt er bloed in het glasvocht. Soms ontstaat door trekkrachten een scheur in het bloedvat van het netvlies. Dit kan spontaan ontstaan. Andere mogelijke oorzaken zijn diabetes of een ongeluk met het oog. Het zicht neemt hierdoor plotseling af. Een glasvochtbloeding hoeft niet altijd geopereerd te worden, omdat het lichaam de bloeding zelf kan opruimen. Wel is het belangrijk om te achterhalen wat de oorzaak van de bloeding is, zodat een eventuele behandeling gestart kan worden. Als het bloed niet oplost, moet dit met een operatie (vitrectomie) worden verwijderd.
Netvliesloslating
Een netvliesloslating (ablatio retinae) komt jaarlijks ongeveer bij 1 op de 10.000 mensen voor. Het kan op elke leeftijd optreden, maar bij ouderen is het risico groter. Ook bijzienden of mensen met netvliesloslating in de familie lopen meer risico. Soms is een ongeval, bijvoorbeeld een klap of een bal op het oog, de aanleiding. Wanneer een netvliesloslating niet wordt behandeld kan het leiden tot slecht zien of blindheid.
De meeste netvliesloslatingen worden veroorzaakt door de aanwezigheid van een of meer scheurtjes in het netvlies. Deze scheurtjes of gaatjes worden in het algemeen veroorzaakt door het optreden van veranderingen in het glasachtig lichaam. Het glasachtig lichaam is een gelei-achtige stof binnen in het oog, die op een aantal plaatsen vast zit aan de achterkant van de oogbol, het netvlies. Wanneer in de loop van het leven het glasachtig lichaam gaat krimpen en dit proces iets te snel verloopt, dan kunnen op de plekken van de aanhechting met het netvlies gaatjes ontstaan. Wanneer er eenmaal een gaatje ontstaan is, kan er vloeistof tussen het netvlies en de diepere lagen van het oog komen. Dit nu noemt men een netvliesloslating; dat deel van het netvlies dat losgelaten is van de diepere laag kan niet goed meer functioneren.
Mensen van middelbare leeftijd en ouderen nemen soms plotseling donkere zwevende deeltjes en lichtflitsen waar. Deze verschijnselen kunnen duiden op verandering van het glasvocht. Dit proces wordt achterste glasvochtloslating genoemd. Bij kinderen en jongvolwassenen komt dit minder vaak voor. Om te zien of glasvocht en netvlies in orde zijn is een onderzoek door de oogarts noodzakelijk. De oogarts bekijkt het netvlies aan de binnenkant van het oog en stelt vast of er gaatjes in zitten, al of niet met een netvliesloslating. Soms begint een netvliesloslating zonder vlekjes en flitsen, maar merkt men een uitval van het gezichtsveld. Zolang het centrale deel van het netvlies niet heeft losgelaten, is de gezichtsscherpte in het algemeen nog goed. Het komt ook voor dat een netvliesloslating begint met een plotseling verlies van het gezichtsvermogen, omdat bij het ontstaan van het gaatje in het netvlies een bloedvaatje is gescheurd en er bloed in de glasvochtruimte is gelopen.
Aan de buitenkant van het oog is niet te zien of er sprake is van een netvliesloslating. Bij de hierboven genoemde verschijnselen is het raadzaam de huisarts te raadplegen. Deze zorgt voor doorverwijzing naar de oogarts. De oogarts verwijdt met behulp van druppels de pupil om zo het netvlies goed te kunnen bekijken. In geval van een glasvochtbloeding kan met echoapparatuur worden vastgesteld of het netvlies van zijn plaats is of niet. Dit onderzoek is pijnloos en ongevaarlijk.
Als er een gaatje in het netvlies zit zonder verdere netvliesloslating kan uitbreiding worden voorkomen door behandeling met een laser apparaat. Het doel is te voorkomen dat het netvlies van de onderliggende lagen wordt losgetrokken. Wanneer het netvlies wel losgelaten heeft, is een uitgebreidere operatieve behandeling nodig. Er zijn verschillende methoden, afhankelijk van de situatie en het oordeel van de oogarts.
Wanneer de gaatjes niet te groot zijn en het netvlies nog niet of nauwelijks is losgelaten, dan kan de laser worden gebruikt om rondom de gaatjes ‘brandwondjes’ te maken. Deze wondjes gaan verlittekenen en kleven het netvlies vast aan de onderliggende lagen. De gaatjes kunnen dan niet groter worden. Ook wordt voorkomen dat er vocht onder het netvlies komt. De behandeling gebeurt poliklinisch, duurt ongeveer tien minuten en kan wat gevoelig zijn. Het oog wordt van tevoren verdoofd met druppels.
Wanneer er wel vocht onder het netvlies gekomen is, dan kan er geen verlittekening tot stand worden gebracht, omdat dit vocht het verkleven van het netvlies met de diepere lagen onmogelijk maakt. Vaak wordt er dan een operatie uitgevoerd om het glasvocht weg te halen. Dit glasvocht kan namelijk vastzitten aan het netvlies en het daardoor lostrekken van de onderliggende lagen. Een operatie waarbij het glasvocht wordt weggehaald, noemen we een vitrectomie. Aan het einde van deze folder vindt u meer informatie over deze operatietechniek.
In sommige gevallen wordt in plaats van een vitrectomie, een bandje (cerclage) rond het oog aangebracht. Soms wordt een gaatje (punctie) in de oogbol gemaakt om vocht te laten aflopen.
Het netvliesgat wordt met koude applicatie (cryocoagulatie) behandeld om een goede verkleving van het netvlies met de onderlaag tot stand te brengen. Dan wordt het gaatje dichtgedrukt met een ‘sponsje’ van siliconenmateriaal.
Afhankelijk van de conditie van de patiënt, de aard van de operatie en de voorkeur van de operateur kan de operatie onder algehele of plaatselijke verdoving worden uitgevoerd De meeste operaties vinden onder plaatselijke verdoving plaats. Na de operatie moet men enige tijd oogmedicatie gebruiken en soms moet de sterkte van de bril of contactlens worden veranderd.
In 90% van de gevallen lukt het om het netvlies na een of meer operaties weer aanliggend te krijgen. In dat geval blijft het gezichtsvermogen behouden, ook al is er meestal wel sprake van enige achteruitgang. Hoe groot die achteruitgang is hangt af van de grootte van de netvliesloslating en de duur van bestaan van de netvliesloslating. De belangrijkste reden dat het netvlies opnieuw loslaat, is door littekenweefsel dat begint te groeien na de operatie. Hiervoor is op dit moment een operatie de enige behandeling. Als er littekenweefsel op het netvlies wordt geconstateerd, zijn vaak meerdere operaties nodig om het netvlies op zijn plaats te krijgen. In zeer zeldzame gevallen lukt het niet om het netvlies op zijn plaats te krijgen. Wanneer het niet lukt het netvlies op zijn plaats te krijgen, wordt het oog geleidelijk aan blind.
Om het netvlies te bereiken, moet het glasvocht worden verwijderd. Het glasvocht is een soort gelei en vult de binnenkant van het oog. Een operatie, waarbij het glasvocht wordt verwijderd, noemen we een vitrectomie. Deze operatie wordt verricht via drie tot vier kleine openingen, die in het oogwit worden gemaakt. Via één opening wordt het glasvocht (dit lijkt op een soort gelei) verwijderd. Via een andere opening komt op hetzelfde moment vocht het oog in. Zo wordt het glasvocht beetje bij beetje vervangen met vocht. Wanneer het glasvocht is weggehaald, kunnen problemen op het netvlies worden behandeld.
Soms is het nodig om met behulp van lucht, gas of siliconenolie het netvlies stevig op zijn plaats te drukken, het oog wordt dan hiermee opgevuld. Binnen enkele dagen/weken verdwijnen lucht en gas vanzelf uit het oog. Lucht of gas in het oog ziet u als en klotsende lijn, aanvankelijk bovenin (alsof u door een bak met water kijkt). Deze lijn zal op den duur geleidelijk omlaag gaan naarmate het gas verder oplost. Siliconenolie lost niet op en dient doorgaans na enkele weken tot maanden operatie verwijderd te worden. In sommige gevallen wordt de siliconenolie permanent in het oog gelaten.
Heeft u nog geen staaroperatie ondergaan? Dan zal na de vitrectomie snel staar ontstaan. Soms wordt een staaroperatie vooraf of tijdens de vitrectomie uitgevoerd. Over het algemeen sluiten de wondjes van de operatie vanzelf. Soms is een hechting nodig, deze lost vanzelf op. Ook op zeer hoge leeftijd is het goed mogelijk om deze operatie te ondergaan.
Afhankelijk van uw conditie, de aard van de operatie en de voorkeur van de operateur wordt de operatie onder algehele of plaatselijke verdoving uitgevoerd. De meeste operaties vinden plaats onder plaatselijke verdoving. Uw gezicht wordt met een steriele doek afgedekt. Hieronder wordt lucht met extra zuurstof geblazen. Door de verdoving voelt u niks aan uw oog. Mogelijk valt het zicht tijdelijk weg door de verdoving. U hoort omgevingsgeluiden en voelt de handen van de oogarts zachtjes op uw voorhoofd.
Vitrectomie is een zeer veilige methode om netvlies en glasvochtaandoeningen te behandelen. Complicaties zijn zeer zeldzaam. De belangrijkste complicaties zijn:
Nadat u door ons op een wachtlijst bent geplaatst, ontvangt u van ons een oproep met een operatiedatum. Eén werkdag voor de operatie hoort u hoe laat en waar u wordt verwacht.
Spoedgevallen
Netvliesaandoeningen moeten soms met spoed binnen enkele dagen worden verholpen om permanente blindheid te voorkomen (zoals een netvliesloslating of een bloeding). In uiterste nood moeten wij hier plek voor vrijmaken op ons operatieprogramma. Hierdoor kan het gebeuren dat uw operatie op het laatste moment wordt uitgesteld. Dit kan betekenen dat u op de dag van de operatie hoort dat uw operatie niet wordt uitgevoerd.
Zorg daarom dat u in de dagen voor de operatie altijd bereikbaar bent!
U meldt zich op het afgesproken tijdstip. De verpleegkundige markeert het oog met een stift en druppelt het oog. Tijdens de operatie ligt u achterover in een stoel. Na de operatie wordt uw oog afgedekt met een oogzalfverband. Als u naar huis mag, krijgt u de nodige informatie en een controleafspraak mee. De dag van de operatie hoeft u nog niet uw oogdruppels te gebruiken.
Uw arts bepaalt of de volgende dag een controle (telefonisch of fysiek) noodzakelijk is. U mag het verband de volgende ochtend verwijderen en starten met uw oogdruppels, hier krijgt u op de dag van de operatie uitleg over van de verpleegkundige. Enkele weken na de operatie zal een controle plaatsvinden om het resultaat te beoordelen.
Het oog is kwetsbaar. In de eerste weken kan het oog veel tranen. Hier kan ook bloed bij zitten.
Mogelijk krijgt u na de operatie een houdingsvoorschrift. Hierin staan instructies voor uw houding overdag en ’s nachts. De duur van dit voorschrift varieert van één dag tot meerdere dagen. Een houding kan soms erg belastend zijn. Overdag mag u elk uur gedurende tien minuten uit deze houding. U kunt dan even de benen strekken, naar het toilet gaan of bijvoorbeeld rechtop eten.
Direct na de operatie ziet u slecht. Dit komt doordat er na de operatie altijd wat bloed in het oog komt, of doordat er gas of olie in het oog achtergelaten wordt. Als er gas in het oog achtergelaten is, ziet u de gasbel in wenkele weken langzaam naar beneden zakken. Uw zicht zal hierdoor langzamerhand terugkeren.
Het is normaal dat u direct na de operatie ongemak ervaart aan het oog. U mag paracetamol volgens instructie innemen. Hechtingen kunnen een scherp, stekend gevoel geven. Dit is niet schadelijk voor het oog. Deze hechtingen lossen in de weken na de operatie op, waarna de pijn afneemt.
Belangrijk
Wordt de pijn erger? Neem dan altijd contact op. Mogelijk is er sprake van een stijging van de oogdruk, of treedt er een ontstekingsreactie of infectie op.
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neem dan gerust contact op met de polikliniek Oogheelkunde via de BeterDichtbij-app of telefonisch via 0492 - 59 59 52.
Locatie Helmond
T: 0492 – 59 59 52
Locatie Deurne
T: 0493 – 32 89 12
T: 030 – 294 54 44
I: www.oogvereniging.nl
Copyright 2024 Elkerliek
Deze website maakt gebruik van cookies.