logo

Immunotherapie bij kinderen



Veel kinderen hebben allergische klachten. Dit kan veroorzaakt worden door inademing van stuifmeel (bijvoorbeeld pollen van grassen of bomen), stof (uitwerpselen van huisstofmijt) of huidschilfers van huisdieren. Deze stoffen kunnen klachten geven die lijken op verkoudheidsklachten zoals een loopneus of een verstopte neus, niezen, jeuk en/of tranende ogen en benauwdheid. De arts of verpleegkundig specialist heeft aangegeven dat immunotherapie een optie is voor de behandeling van de klachten. In deze folder leest u meer over deze behandeling. 

Wat is immunotherapie?

Immunotherapie is een behandelmethode waarbij uw kind in gecontroleerde hoeveelheden wordt blootgesteld aan de stof waar het allergisch voor is, zodat het immuunsysteem geleidelijk minder heftig reageert. Om dit te bereiken, dient de behandeling minimaal drie jaar en maximaal vijf jaar te worden toegepast. Gemiddeld neemt de allergie met minstens 50 tot 80 procent af. Er bestaan dus individuele verschillen. 

Behandeling

De behandeling van een allergie bestaat uit drie stappen:

  • Preventie: het zoveel mogelijk vermijden van de stof die allergische klachten veroorzaakt (bijvoorbeeld saneren/gezond maken van de slaapkamer);
  • Het onderdrukken van de allergische klachten met medicijnen;
  • Het volgen van immunotherapie met de stof die de allergische klachten veroorzaakt. Dit noemen we ook wel hyposensibilisatie.

Wanneer kom je in aanmerking voor immunotherapie

  • Hooikoortsklachten bij bewezen allergie voor pollen en/of huisstofmijt, al dan niet met mild tot matig ernstig astma.
  • De klachten beïnvloeden het functioneren in het dagelijks leven zodanig dat problemen ontstaan bij schoolprestaties, in de hobbysfeer en/of de huiselijke sfeer.
  • De preventie en symptomatische (=medicatie) behandeling hebben onvoldoende resultaat opgeleverd.
  • Kinderen en/of ouders wensen geen (langdurige) medicatiebehandeling.
  • Kinderen hebben ongewenste bijwerkingen op medicatie.
  • Het is niet mogelijk contact met het allergeen nog meer te verminderen.
  • U en uw kind moeten gemotiveerd zijn deze aanvankelijk intensieve behandeling geheel te volgen.
  • Voordat er tot immunotherapie overgegaan wordt, moeten u en uw kind goed geïnformeerd zijn over de ziekte van uw kind en over de behandelwijze. Het is belangrijk dat u en uw kind op de hoogte zijn van het verwachte effect, bijwerkingen, intensiteit en de duur van de behandeling. 

Wanneer kom je niet in aanmerking voor immunotherapie

  • Als er veel verschillende allergieën zijn, of sterke reacties zonder duidelijke aangetoonde allergie;
  • Immunologische ziekten;
  • Maligniteit;
  • Ernstige psychopathologie;
  • Slechte therapietrouw;
  • Gebruik van bepaalde bloeddrukverlagende medicatie (βblokkers): bij deze patiënten verlopen algemene reacties (bijwerkingen) ernstiger.
  • Instabiel astma en/of slecht longfunctieonderzoek ondanks adequaat medicatiegebruik;
  • Leeftijd onder 5 jaar. 

Start immunotherapie

Het starten van immunotherapie gebeurt altijd in een relatief klachtenvrije periode. Voor hooikoorts dus ruim voor het pollenseizoen, bij voorkeur in augustus, september of oktober. Immunotherapie voor huisstofmijt kan het hele jaar gestart worden.  

Sublinguale immunotherapie (SLIT= via tablet onder de tong)

  • Dit is mogelijk voor graspollen en huisstofmijtallergie. Bij huisstofmijt echter pas vanaf de leeftijd van 12 jaar.
  • De eerste tablet wordt in het ziekenhuis gegeven, de vervolgtabletten thuis. In het ziekenhuis moet je na de toediening minimaal een half uur op de polikliniek of op afdeling Kind en Jeugd blijven, zodat de behandelend arts of verpleegkundig specialist in noodgevallen kan handelen.
  • Om klachten te verminderen kan het soms zinvol zijn minimaal 1 uur voor inname van de tablet een antihistaminicum te nemen. 

Bijwerkingen

  • Jeuk, tintelingen of zwelling in de mond of keel. Ook kunnen ‘verkoudheidsklachten’ ontstaan. Dit is vaak goed te verhelpen met antihistaminica.
  • Soms treedt bij de eerste inname een ernstige reactie op met benauwdheid en/of bloeddrukdaling. Dit komt gelukkig zelden voor, maar is wel de reden waarom een kind na de eerste tablet altijd minimaal een half uur moet blijven. Deze reactie treedt namelijk bijna altijd binnen 30 minuten op. 

Zodra uw kind zich niet lekker gaat voelen of klachten krijgt moet u dat direct laten weten aan de arts, verpleegkundig specialist of kinderverpleegkundige. Er worden dan snel medicijnen gegeven om de allergische reactie tegen te gaan. Het komt zelden voor dat er een paar uur na inname van de tablet klachten ontstaan. Er wordt geadviseerd dan meteen contact op te nemen met de behandelend arts. Het kan even duren voordat uw lichaam went aan de behandeling. U kunt desgewenst een anti-allergietablet (antihistaminicum) innemen voordat u de tablet met allergeen inneemt.

Subcutane immunotherapie (SCIT= via inspuiting onder de huid in bovenarm/bovenbeen)

De instelfase bij SCIT duurt 15 weken. In deze 15 weken ontvangt uw kind wekelijks één of meerdere injecties afhankelijk van het aantal allergenen waarvoor uw kind wordt behandeld. Tijdens de instelfase wordt er bij elk bezoek één injectie per allergeen (dus minimaal één en maximaal 3 injecties) gegeven. Deze injecties worden afhankelijk van het aantal allergenen op verschillende locaties gegeven; rechterarm, linkerarm en in het bovenbeen zodat er goede observatie kan plaatsvinden bij een eventuele reactie.

Na deze periode van 15 weken worden de intervallen tussen de injecties steeds langer.

Tussen de 15e en 16e injectie is het interval 2 weken.
Tussen de 16e en 17e injectie is het interval 3 weken.
Tussen de 17e en 18 injectie is het interval 4 weken.
Hierna wordt om de 4 tot 6 weken een injectie gegeven.

U krijgt in de instelfase een vast tijdstip waarop uw kind komt voor de injectie(s). Deze tijdstippen blijven gedurende de instelfase voor u hetzelfde. De immunotherapie vindt plaats op dinsdag- of woensdagmiddag.

  • De start van de kuur en het ophogen buiten het seizoen worden altijd op de dagbehandeling van afdeling Kind en Jeugd gedaan.
  • Bij ieder bezoek wordt van tevoren de reactie op de vorige injectie en de algemene conditie besproken. Ook worden longen en de prikplaats gecontroleerd. De injectie kan niet worden gegeven als uw kind ziek of grieperig is. Ook is het belangrijk om veranderingen in medicijnen en recente of geplande vaccinaties door te geven. De week voor én na een vaccinatie mag geen injectie voor immunotherapie worden gegeven.
  • Na de injecties moet je altijd een half uur op afdeling Kind en Jeugd blijven, zodat in noodgevallen gehandeld kan worden.
  • Het wachten gebeurt op de afdeling kind en jeugd, onder toezicht van een ouder in de wachtkamer of in de huiskamer. Komt uw kind alleen dan wacht hij/zij op een kamer waar een alarmbel aanwezig is. Dit is een rode knop waar je direct op kunt drukken als er een reactie optreedt. 
  • Soms hebben kinderen last van de plek waar de injectie is gegeven; een ice pack of nat verband helpt tegen de zwelling. Vaak treedt de zwelling pas na 5-6 uur op. Ook moeheid kan optreden.
  • Het wordt afgeraden om op de dag van het krijgen van de injectie te gaan sporten of zware arbeid te verrichten.
  • Bij klachten overweegt de arts of verpleegkundig specialist of de dosis en/of het doseerschema aangepast moet worden. Het is dus belangrijk ook thuis de reactie goed te noteren. Meet bijvoorbeeld de zwelling op die mogelijk ontstaat op de plaats van de injectie.
  • Geef uw kind, minimaal één uur voor het krijgen van de injecties een antihistaminicum; ook als uw kind geen klachten heeft op dat moment.

Bijwerkingen

  • Lokale bijwerkingen: zwelling, jeuk of roodheid op de plaats van de injectie. Dit is vaak goed te verhelpen met een zalf of antihistaminica.
  • Lokale jeuk rondom de injectieplaats kunt u behandelen met Bètamethasonzalf. Deze zalf ligt voor u klaar bij aanvang van de immunotherapie bij uw apotheek.
  • Onderhuidse verdikkingen (noduli), kunnen enige tijd aanwezig blijven.
  • Algemene bijwerkingen: hoofdpijn, vermoeidheid, loopneus, tranende ogen, galbulten.
  • In zeldzame gevallen treedt een ernstige reactie op met benauwdheid en/of bloeddrukdaling. Dit komt gelukkig zelden voor, maar is wel de reden waarom een kind na de injectie altijd minimaal een half uur moet blijven. Deze reactie treedt namelijk bijna altijd binnen 30 minuten op. 

Zodra uw kind zich niet lekker gaat voelen of klachten krijgt van huid, neus, ogen of longen meldt dit direct aan de arts, verpleegkundig specialist of kinderverpleegkundige. Er worden dan snel medicijnen gegeven om de allergische reactie tegen te gaan. Het komt zelden voor dat er een paar uur na de injectie klachten ontstaan. Er wordt geadviseerd dan meteen contact op te nemen met de behandelend arts. 

Belangrijk om te weten:

  • Tijdens de opstartfase is het van belang dat u geen injecties mist. Houd hierbij ook rekening met de planning van vakanties.
  • In het half uur wachttijd na de injectie(s) mag uw kind niet alleen zijn. Of de ouder blijft bij het kind, of het kind neemt plaats in de wachtkamer als hier supervisie is; anders wordt er op de dagbehandeling op een patiëntenkamer gewacht.
  • Op alle patiëntenkamers hangen noodbellen. Deze zijn rood van kleur; in geval van reactie of niet lekker voelen mogen deze worden gebruikt.
  • Het overschrijden van de gewenste tijdsduur tussen de injecties (4-6 weken) heeft consequenties voor de volgende injecties. Dit betekent dat uw kind langer bezig kan zijn met de instelfase of dat er een dosisreductie moet plaatsvinden.

Tot slot

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neem dan contact op met de polikliniek Kindergeneeskunde.

Contact


Polikliniek Kindergeneeskunde

Locatie Helmond
T: 0492 – 59 59 55

Locatie Deurne
T: 0493 – 32 89 15


© 2025 Elkerliek ziekenhuis
KIN-49305
Laatst bewerkt: 4-2-2025