Voor deze behandeling, ingreep of onderzoek dient u nuchter te blijven. Dit betekent dat u vanaf zes uur voor de opname:
Als u zich hier niet aan houdt, loopt u het risico dat tijdens de operatie maaginhoud in uw longen komt en dat kan levensgevaarlijk zijn.
Dus niet nuchter zijn betekent altijd dat de operatie moet worden uitgesteld.
Uw arts heeft een curettage geadviseerd. Deze ingreep wordt door een gynaecoloog in het ziekenhuis verricht. Tijdens de curettage wordt met een soort lepeltje, de curette, een laagje van het slijmvlies van de binnenkant van de baarmoeder weggeschraapt. Het schraapsel wordt vervolgens naar een laboratorium gestuurd en daar onder de microscoop onderzocht. Een curettage is de manier om meer informatie over het inwendige van de baarmoeder te verzamelen. Zo kan de juiste diagnose worden gesteld. Dit noemen we een diagnostische curettage. Soms kan een curettage ook klachten van overmatig bloedverlies verhelpen. Dan hebben we te maken met een therapeutische curettage. Ook kan een curettage worden gedaan om een spontane miskraam of een zwangerschap te beëindigen. Hierbij wordt geen curette, maar vaak een afzuigslangetje gebruikt. Daarom heet deze ingreep een zuigcurettage.
De baarmoeder ligt in de buikholte; ze is ongeveer zo groot als een peer (zie tekening). De wand van de baarmoeder is van buiten vrijwel glad; de middelste laag bestaat uit spierweefsel en de binnenste laag uit slijmvlies. Dit slijmvlies wordt regelmatig (in het algemeen eens Eierstok per maand) afgestoten, tenminste wanneer er geen bevruchting heeft plaatsgevonden. Het afstoten van het slijmvlies noemen we de ‘menstruatie’. Het bovenste, brede deel van de baarmoeder heet baarmoederlichaam. Het onderste, nauwe gedeelte is de baarmoederhals. Deze mondt uit in de schede (vagina) en heet daar de baarmoedermond. In de eierstokken komt elke maand een eicel vrij. Ook worden er hormonen (oestrogeen en progesteron) geproduceerd, die de groei van het slijmvlies in de baarmoeder stimuleren. Zo kan een eventueel bevruchte eicel zich innestelen.
Bij een onderzoek naar abnormaal bloedverlies uit de baarmoeder wordt een curettage voorgesteld. Het kan gaan om abnormaal en/of hevig bloedverlies tijdens de menstruatie of om bloedverlies na de gemeenschap of tussen twee menstruaties in. Om de oorzaken van dit bloedverlies op te sporen stelt de arts voor een curettage uit te voeren.
Oorzaken van hevig bloedverlies kunnen zijn: een vleesboom (myoom) of poliep in de baarmoeder, hormonale stoornissen die de cyclus veranderen en in het uiterste geval kanker van het baarmoederslijmvlies (baarmoederkanker). De verdenking op en/of het uitsluiten van baarmoederkanker is vaak een belangrijke reden voor het uitvoeren van een curettage. Verder kan er sprake zijn van baarmoederhalskanker. Het maken van een uitstrijkje kan hiervan een vermoeden geven. Vrijwel altijd is een curettage nodig om zeker te zijn van de diagnose. Onregelmatig of hevig bloedverlies tijdens en na de overgang of na enkele maanden weer beginnen van bloedingen tijdens de overgang kunnen het gevolg zijn van afwijkingen van het baarmoederslijmvlies. Meestal gaat het om goedaardige veranderingen van het baarmoederslijmvlies die door hormonale veranderingen van de overgang ontstaan. Er kan echter ook sprake zijn van kwaadaardige veranderingen. Een curettage is dan nodig om daarover zekerheid te verschaffen.
Een ongewenste zwangerschap wordt tot een zwangerschapsduur van twaalf weken door middel van een zuigcurettage beëindigd. Dit gebeurt niet in het Elkerliek ziekenhuis. De huisarts of gynaecoloog kan u hiervoor verwijzen naar een abortuskliniek.
Als bij een miskraam wat weefsel achterblijft, spreken we van een onvolledige miskraam. Meestal blijkt dit uit het feit dat na een spontane miskraam het bloedverlies niet ophoudt en de krampen niet overgaan. Een zuigcurettage of gewone curettage met zogenaamde ‘stompe’ curette is dan nodig om de weefselresten te verwijderen.
Een curettage kan eventueel poliklinisch worden gedaan, maar meestal is een ziekenhuisopname van een dag nodig. Bij problemen of complicaties kan een langere opname nodig zijn. Een curettage wordt meestal onder een zeer lichte narcose uitgevoerd. Soms wordt alleen de onderste lichaamshelft verdoofd. Bespreek met uw gynaecoloog en de anesthesioloog welke mogelijkheden er zijn en laat u goed voorlichten over de voor- en nadelen van de verschillende vormen van verdoving. Als u zich ’s ochtends op de afgesproken tijd en plaats in het ziekenhuis meldt, krijgt u een bed toegewezen. U hangt uw kleren in de kast en doet een ‘operatiehemd’ aan. Daarna neemt een verpleegkundige enkele vragen met u door over uw gezondheid en eventueel medicijngebruik. Ook wordt uw bloeddruk opgenomen. Soms wordt een kalmerend middel gegeven. Als u aan de beurt bent, wordt u met bed en al naar de operatiekamer gereden.
In de operatiekamer wordt u op de operatietafel gelegd en uw knieën worden gespreid in de beensteunen, net als bij een gynaecologisch onderzoek op het spreekuur. Als u eenmaal verdoofd bent, zal de gynaecoloog eerst een inwendig onderzoek verrichten. Dit is nodig om de grootte en de ligging van de baarmoeder precies vast te stellen. Daarna worden de vagina en de huid eromheen gedesinfecteerd met een antiseptische vloeistof. Het schaamhaar hoeft niet te worden weggeschoren. Vervolgens brengt de arts voorzichtig een speculum (spreider) in de vagina. Dit is een tweebladig instrument dat de schede openhoudt. Nu wordt de baarmoedermond vastgepakt en voorzichtig in het verlengde van het baarmoederhalskanaal getrokken.
De gynaecoloog kan nu met een speciaal staafje waarop centimeters staan aangegeven (dit heet een sonde), de lengte van de baarmoeder meten. Aangezien het baarmoederhalskanaal te nauw is om instrumenten door te laten, moet het eerst worden opgerekt. Dit gebeurt door het inbrengen van in grootte toenemende metalen staafjes.
Daarna volgt de curettage. Met de curette wordt nu een laagje van het baarmoederslijmvlies afgeschraapt. Dit weefsel wordt voor verder onderzoek naar het laboratorium gestuurd. Blijken er ook poliepen in de baarmoeder te zitten, dan worden die (zo nodig met een speciale curette of met een poliepentangetje) verwijderd.
Na afloop van de curettage wordt u naar de uitslaapkamer gebracht. Hier wordt gecontroleerd of alle lichaamsfuncties goed zijn. Zijn deze in orde, dan kunt u, indien de behandeling op de polikliniek heeft plaatsgevonden, meteen naar huis; anders wordt u naar uw kamer teruggebracht. Er kan dan worden gecontroleerd of er geen complicaties optreden, zoals bijvoorbeeld een nabloeding. Soms ontstaan na de curettage pijnlijke buikkrampen; u kunt hiervoor pijnstillers krijgen. De eerste tien tot veertien dagen na de ingreep kan nog wat licht bloedverlies optreden.
Handel verder als bij een gewone menstruatie. Geslachtsverkeer mag weer nadat de bloeding is gestopt. In geval van koorts, bij buikpijn die langer dan twee dagen na de curettage aanhoudt en/of heviger wordt en bij hevig bloedverlies moet u contact opnemen met uw huisarts of gynaecoloog.
Twee – zes weken na de curettage komt u voor controle. Tijdens die controle wordt dan gekeken of u volledig hersteld bent van de ingreep. Ook zal de gynaecoloog de uitslag van het microscopisch onderzoek met u bespreken. Het ligt aan de aard van de uitslag of u verder moet worden behandeld of niet.
Als u de controle afspraak wilt verzetten dient u met het volgende rekening te houden: wanneer de controle afspraak later dan zes weken na de ingreep/behandeling plaatsvindt wordt ziet de zorgverzekering dit als een nieuwe behandeling en worden mogelijk extra kosten bij u in rekening gebracht.
Over het algemeen komt de eerstvolgende menstruatie gewoon op de dag die u normaal zou verwachten. Na een abortus of behandeling van een onvolledige miskraam kan de menstruatie langer op zich laten wachten. Meestal treedt een menstruatie na vijf of zes weken op, soms zelfs nog later. In de tussentijd kunt u af en toe een beetje bloed verliezen. Bij eerste menstruatie kunt u in de meeste gevallen weer gewoon ‘aan de pil’ gaan. Bespreek dit met uw huisarts.
Een curettage kan veel informatie opleveren. Aan de hand van de ziektegeschiedenis, de gegevens die uit de curettage voortkomen en eventueel ander onderzoek kunnen een aantal aandoeningen worden vastgesteld, bijvoorbeeld:
Een curettage is een van de meest voorkomende gynaecologische ingrepen. Dat komt omdat een curettage belangrijke informatie over afwijkingen in de baarmoeder kan opleveren en omdat bepaalde gynaecologische problemen op deze manier goed kunnen worden behandeld.
Misschien ziet u tegen de ingreep op, maar dat is beslist niet nodig. Een curettage veroorzaakt over het algemeen weinig pijn en meestal bent u snel weer helemaal opgeknapt.
De tekst in deze brochure is een aanvulling op het gesprek met de gynaecoloog. Heeft u na het lezen ervan nog vragen of wilt u meer informatie, dan zal de gynaecoloog u tijdens het spreekuur graag te woord staan. Het kan handig zijn uw vragen van tevoren op papier te zetten.
Locatie Helmond
T: 0492 – 59 59 57
Locatie Deurne
T: 0493 – 32 89 17
Copyright 2024 Elkerliek
Deze website maakt gebruik van cookies.