Bekkenbodemklachten kunnen zich op verschillende manieren uiten. Men kan moeite hebben met ophouden van de urine; het gevoel hebben dat er iets uit de schede naar buiten zakt; last hebben van een verstopping of ongewild verlies van ontlasting of problemen bij het vrijen. De bekkenbodem, baarmoeder, blaas, darmen en de schede liggen dicht tegen elkaar aan. Vaak komen verschillende klachten dan ook tegelijk voor.
Veel vrouwen hebben het gevoel dat er weinig aan hun klachten te doen is. Toch zijn er verschillende goede behandelingen voor bekkenbodemproblemen. Het is dan ook belangrijk om al uw klachten met de huisarts of gynaecoloog te bespreken, ook al vindt u dit moeilijk of schaamt u zich voor bepaalde klachten.
De bekkenbodem bevindt zich aan de onderzijde van het bekken. Het vormt samen met de botten van het bekken de onderkant van de buikholte. Door de bekkenbodem lopen de blaas en urinebuis (urethra), de schede (vagina) en het uiteinde van de dikke darm (rectum of endeldarm). Deze worden op hun plaats gehouden door spieren van de bekkenbodem en ophangbanden die vastzitten aan de botten van het bekken.
De bekkenbodem houdt dan alle organen op hun plaats. Zenuwen, banden en spieren van de bekkenbodem zorgen ervoor dat u de blaas, de darm en de schede kunt afsluiten als u dat wilt. Door de bekkenbodemspieren te ontspannen, kunt u plassen, ontlasting of gemeenschap hebben. Om urine en ontlasting kwijt te raken, moeten ook de blaas en dikke darm normaal werken en zich kunnen samentrekken en verslappen.
Samengevat zorgt de bekkenbodem ervoor dat:
Normaal zijn de spieren van de bekkenbodem een beetje aangespannen, niet te weinig maar ook niet te veel. U kunt dit vergelijken met een elastiek. Wanneer het te strak gespannen staat, is er weinig of geen veerkracht. Als er geen spanning op het elastiek zit, hangt het te los en verliest het ook zijn werking. Ook de bekkenbodem kan te slap zijn of juist te sterk aangespannen.
Hieronder bespreken we de verschillende klachten van een verzwakte bekkenbodem.
Verzakking
Bij een verzakking kan de blaas, het rectum (uiteinde van de dikke darm) of de baarmoeder via de schede naar buiten zakken. Als de blaas verzakt is, ziet u een uitpuiling in de vorm van een ronde bol aan de voorkant van de schede. Bij een verzakking van het rectum kunt u een dergelijke uitpuilende bol aan de achterkant van de schede zien. Als de baarmoeder verzakt is, ziet of voelt u vaak de baarmoedermond bij de ingang van de schede. Ook kan de top van de schede verzakken als bij u in het verleden de baarmoeder is verwijderd. Het kan dat verschillende organen tegelijkertijd verzakt zijn.
Door een verzakking kunt u een zwaar gevoel in de schede hebben. Soms voelt het of iets naar buiten komt, alsof u een bal tussen uw benen hebt. Een zeurderig gevoel in de onderbuik dat uitstraalt naar de rug is niet ongebruikelijk, soms met extreme moeheid tot gevolg. Zitten en fietsen kunnen problemen opleveren. Vaak verergeren de klachten in de loop van de dag of na inspanning; na rust verminderen ze meestal.
Bij een blaasverzakking kan het moeilijk zijn om de urine op te houden. Bij een grote verzakking van de blaas is het soms juist moeilijk om uit te plassen.
Bij een verzakking van de darm kunt u vaak moeilijk de ontlasting kwijtraken, ook al voelt u aandrang. Soms komt de ontlasting spontaan tijdens het plassen. Ook het gevoel dat er na het ontlasten nog iets achterblijft is niet ongebruikelijk. Door verstopping kunnen aambeien ontstaan en in een enkel geval komt het laatste stuk van de dikke darm (rectum) naar buiten.
Niet alle verzakkingen geven klachten. Als er geen klachten zijn, dan is behandeling niet nodig.
Ongewenst verlies van urine (urine-incontinentie)
Ontlastings-incontinentie
U hebt het gevoel dat u bij aandrang de ontlasting nauwelijks kunt ophouden en dat u moet rennen om op tijd bij het toilet te komen. Soms is er verlies van ontlasting zonder aandrang. Ook kan het moeilijk zijn om winden goed op te houden.
Seksuele problemen
Bij een zwakke bekkenbodem kunnen er klachten zijn zoals minder ‘gevoel’ hebben bij het vrijen, moeilijker tot een orgasme komen of urineverlies tijdens het vrijen of bij een orgasme. Als ook sprake is van een verzakking, dan is de gemeenschap soms moeilijker of pijnlijker. Veel vrouwen en hun partners zijn bang voor beschadiging bij seksuele gemeenschap, maar dat hoeft niet. Het weefsel van de schedewand is heel soepel en geeft mee bij de gemeenschap.
Om de blaas en darmen goed te kunnen legen, is het belangrijk dat u de bekkenbodemspieren op tijd kunt ontspannen. Soms is dit moeilijk en spant u de spieren zelfs aan. U drukt dan als het ware tegen een weerstand in, waardoor het moeilijk is om de blaas of de darmen goed te legen. De urinebuis kan zich vernauwen en de kringspier rond de anus kan als het ware ‘op slot’ gaan. Ook de spieren die de ingang van de schede afsluiten, zijn dan vaak gespannen. Veel voorkomende klachten bij een te gespannen bekkenbodem zijn:
Een te gespannen bekkenbodem heeft vaak een psychologische oorzaak. Het gebruik van de bekkenbodem is een leerproces. Daarin kan op vele manieren iets fout lopen, zoals een opvoeding waarin benadrukt wordt dat het onderlichaam vies is. Maar ook een te vroege of te intensieve zindelijkheidstraining en negatieve seksuele ervaringen, zoals verkrachting of incest, kunnen een rol spelen.
Er bestaan verschillende oorzaken voor een zwakke bekkenbodem. Door een bevalling kunnen zenuwen die de bekkenbodemspieren aansturen beschadigd raken. Bindweefsel dat deel uitmaakt van de bekkenbodem raakt soms verzwakt door een bevalling.
Op oudere leeftijd verzwakken de bekkenbodemspieren net als andere spieren bij veel vrouwen. Lichamelijk zwaar werk, overgewicht en veelvuldig hoesten door roken of longaandoeningen zorgen voor langdurige overbelasting van de bekkenbodem. Sommige vrouwen hebben een aangeboren zwakte van bindweefsel.
Verzakkingen komen vooral op oudere leeftijd voor, maar soms hebben ook jongere vrouwen er last van. Zo bezoeken 2,5% van de vrouwen van 45 jaar en 7,5% van de vrouwen van 65 jaar en ouder de huisarts vanwege een verzakking. Ongewild urineverlies komt zelfs bij 25% van de vrouwen voor. Lang niet altijd is het urineverlies ernstig of treedt het elke dag op. Maar 6% van alle vrouwen heeft hier dagelijks last van. Een derde van deze vrouwen vindt dit verlies zo hinderlijk dat zij nauwelijks de deur uit durven, bijvoorbeeld uit angst voor doorlekken of een onaangename geur. Urine-incontinentie komt op elke leeftijd voor, maar vaker tijdens de zwangerschap en op oudere leeftijd. Incontinentie voor ontlasting kan voorkomen na beschadiging van de kringspier rond de anus bij een bevalling of op oudere leeftijd. Vier procent van de vrouwen boven de 65 jaar heeft er last van.
Gesprek
U meldt zich aan de balie. Zorg dat u een volle blaas heeft. Van de polikliniekassistente krijgt u een urinepotje. Nadat u het urinepotje gevuld heeft, geeft u dit af aan de balie en neemt u plaats in de wachtruimte. De urine wordt nagekeken om een blaasontsteking uit te sluiten. Afhankelijk van uw klachten neemt de verpleegkundige of gynaecoloog met u de vragenlijst door en het mictiedagboek dat u thuis heeft bijgehouden. Daarbij komen de volgende onderwerpen aan bod; het plassen, de ontlasting, de seksualiteit en eventuele andere gynaecologische klachten. Ook ziekten, vroegere medische ingrepen, eventueel eetproblemen, medicijngebruik of zwangerschappen kunnen ter sprake komen. Al deze onderwerpen zijn van belang voor uw klachten en daarmee het verdere onderzoek en behandeling.
Gynaecologisch onderzoek
De gynaecoloog vraagt u om plaats te nemen op een gynaecologische onderzoekstoel. U ligt met uw benen gespreid, zodat de ingang van de schede goed zichtbaar is. Als u dat wilt, kunt u vragen of u mee mag kijken met een spiegel. Vaak begint de gynaecoloog met de vraag of u wilt persen. Soms is dan al een verzakking te zien. Vervolgens wordt een speculum (eendenbek) in de schede ingebracht om de baarmoedermond te bekijken. Soms vraagt de gynaecoloog aan u om nogmaals te persen. Een kleinere verzakking is zo zichtbaar. Daarna doet de gynaecoloog vaak een inwendig onderzoek. Hierbij worden twee vingers in de schede ingebracht en de andere hand wordt op de buik gelegd. De baarmoeder en eierstokken worden zo afgetast. Soms vraagt de gynaecoloog om nogmaals te persen of juist om de spieren van de schede aan te spannen. Dit laatste om de kracht van de bekkenbodemspieren te meten. Als u ontlastingsproblemen heeft, kan de gynaecoloog een vinger in het rectum (uiteinde van de dikke darm) inbrengen om de achterwand van de schede en de bekkenbodem te beoordelen (rectaal toucher). Zo nodig wordt er een gynaecologische inwendige echo verricht.
Urodynamisch onderzoek (UDO)
Dit onderzoek gebeurt op de polikliniek Urologie. De specialistisch verpleegkundige voert het onderzoek uit. Bij een urodynamisch onderzoek wordt nagegaan hoe de blaas precies werkt. Eerst wordt er via de urinebuis een dun slangetje (katheter) in de blaas ingebracht en gevuld met vocht. Terwijl u hoest of juist uitplast, krijgt de specialistisch verpleegkundige informatie over de blaasspier, de werking van de bekkenbodem en het soort urineverlies. Voor dit onderzoek is een aparte afspraak nodig. Enkele dagen na het onderzoek krijgt u de uitslag van de uroloog.
Defecogram
Een defecogram is een onderzoek dat gedaan wordt bij ontlastingsproblemen. Via de anus wordt een röntgencontrastmiddel in het laatste deel van de dikke darm (rectum) gebracht. Soms wordt ook een röntgencontrastmiddel in de schede gebracht en krijgt u röntgencontrastvloeistof te drinken om de dunne darm zichtbaar te maken. Terwijl u op een toilet ontlasting hebt, worden röntgenfoto’s of een video-opname gemaakt. Zo ziet de arts hoe de dikke darm werkt en of deze verzakt is. Soms wordt tegelijkertijd de druk in de dikke darm gemeten. Daarvoor wordt een dun slangetje in de dikke darm gebracht.
Bij bekkenbodemproblemen zijn verschillende behandelingen mogelijk: fysiotherapie, medicijnen, een ring (pessarium) of een operatie. De soort behandeling is afhankelijk van uw klachten en de bevindingen uit het onderzoek. Over het algemeen lijkt het logisch om met de minst ingrijpende behandeling te beginnen. Afwijkingen van de bekkenbodem zijn niet levensbedreigend. U hoeft dan ook nooit onmiddellijk een beslissing te nemen. Als uw klachten niet op een eenvoudige manier te verhelpen zijn, dan kan de gynaecoloog een meer ingrijpende behandeling, zoals een operatie, voorstellen. U zult echter zelf de voor- en nadelen van een behandeling tegen elkaar moeten afwegen.
Fysiotherapie
Fysiotherapie heeft vaak als doel de bekkenbodemspieren te versterken door oefening en training. U leert goed gebruik te maken van uw bekkenbodemspieren, zodat u meestal het urineverlies bij hoesten of lachen kunt voorkomen of verminderen. Bij een grote verzakking biedt fysiotherapie minder mogelijkheden om uw klachten te verhelpen. Fysiotherapie wordt soms ook geadviseerd bij klachten van een te gespannen bekkenbodem. U leert dan juist om de spieren te ontspannen en de urine langer op te houden. Het is belangrijk om de geleerde oefeningen te blijven doen voor een langdurig resultaat.
Medicijnen
Medicijnen kunnen zinvol zijn bij klachten van aandrangincontinentie en bij verstopping. Bij andere bekkenbodemklachten hebben zij vaak minder effect.
Ring of pessarium
Een ring, ook wel pessarium genoemd, biedt soms een oplossing voor klachten van een verzakking of inspannings-incontinentie. Door een ring wordt een verzakte blaas, darm, baarmoeder of top van de schede weer op de juiste plaats teruggebracht. Een ring zal niet bij elke vrouw met bekkenbodemklachten helpen. De soort verzakking en de stevigheid van de bekkenbodem spelen hierbij een rol. Een goed passende ring voelt u niet zitten, ook niet bij seksuele gemeenschap. Een ring kan zo voor sommige vrouwen een, soms langdurige of permanente, simpele oplossing bieden voor een vervelend probleem. Mogelijke nadelen van de ring zijn een toename van afscheiding, last bij seksueel contact en periodiek schoonmaken van de ring door uzelf of de arts.
Andere hulpmiddelen
Naast bekkenbodemoefeningen en een ring is er ook een andere mogelijkheid om de klachten van inspanningsincontinentie te verminderen. Een simpele oplossing is het inbrengen van een ‘eventueel natgemaakte’ tampon in de schede. Hierdoor wordt de overgang tussen de blaas en de urinebuis als het ware wat naar boven gedrukt, zodat urine moeilijker wegstroomt. Voor vrouwen die bijvoorbeeld alleen tijdens sporten last hebben van urineverlies, is deze simpele oplossing soms al voldoende.
Hulp bij seksuele problemen
Seksuologische begeleiding is zinvol als seksuele klachten op de voorgrond staan, bijvoorbeeld bij te sterk aangespannen bekkenbodemspieren. Een seksuoloog is een arts of een psycholoog die gespecialiseerd is in het bespreken van seksuele problemen. In een aantal gesprekken wordt ingegaan op uw beleving van de klachten. De seksuoloog kijkt of de klachten met oefeningen te verhelpen zijn.
Operatieve behandelingen
De gynaecoloog adviseert over het algemeen een operatie als andere maatregelen onvoldoende mogelijkheden bieden of als u alternatieve behandelingen niet wenst. De soort operatie is afhankelijk van uw klachten, het gynaecologisch onderzoek en de uitkomsten van eventueel aanvullend onderzoek. Een operatie heeft als voordeel dat uw klachten meestal verminderen of verdwijnen. Wel moet u altijd rekening houden met een kleine kans op complicaties of terugkeer van de klachten na een aantal jaren. Daarnaast moet u voor veel operaties in verband met bekkenbodemproblemen op een herstelperiode van minimaal zes weken rekenen.
Soms is het mogelijk tussen twee behandelingen te kiezen. Bij inspanningsincontinentie en bij een verzakking is soms zowel een behandeling met een ring als een operatie mogelijk. Beide behandelingen hebben voor- en nadelen. De keuze tussen een ring of een operatie hangt natuurlijk af van de vraag of een ring uw klachten voldoende verhelpt. Als dat niet het geval is, dan is een operatie het enige alternatief. Als een ring wel past en uw klachten verhelpt, dan is het uw beslissing of u de ring wilt blijven gebruiken of toch voor een operatie kiest. Bij gebruik van een ring bestaat altijd een kleine kans dat op latere leeftijd alsnog een operatie noodzakelijk is. Maar ook na een operatie kan het gebeuren dat de klachten weer terugkomen en dat opnieuw geopereerd moet worden of dat alsnog een ring nodig is.
Bekkenbodemproblemen kunnen klachten van verschillende organen (urinewegen, darmen, schede) geven. Daarom is soms onderzoek, advies of behandeling door meer zorgverleners gewenst. Zo kan de uroloog om advies gevraagd worden als blaasklachten het belangrijkste zijn of een darmchirurg (proctoloog) of MDL-arts als ontlastingsproblemen op de voorgrond staan. Een fysiotherapeut kan oefeningen bespreken bij te slappe of te gespannen bekkenbodemspieren, terwijl een seksuoloog u kan helpen bij seksuele problemen.
Soms zijn klachten van ongewild verlies van urine of ontlasting niet (meer) te verhelpen. Er zijn dan verschillende mogelijkheden om met uw klachten te leren omgaan. Incontinentiematerialen als verband of luiers kunnen zeker uitkomst bieden. Zij zorgen ervoor dat u weinig last hebt van het verlies van urine of ontlasting en dat de geur niet merkbaar is voor uw omgeving. Vaak is het zinvol om over het gebruik van incontinentieverband te praten met een incontinentieverpleegkundige.
Gebruik van incontinentiemateriaal
Als u last heeft van urineverlies, kunt u het beste opvangmateriaal gebruiken dat speciaal ontwikkeld is voor urine-incontinentie. Inlegkruisjes of maandverband zijn daarvoor niet gemaakt en blijven vaak te nat. Zo ontstaat gemakkelijk huidirritatie. Ook het wassen met zeep geeft vaak huidirritatie door verstoring van de zuurgraad van de schede. Al bent u bang voor geurtjes, toch kunt u de schaamstreek het beste alleen met water wassen. Opvangmateriaal, ook bij het verlies van ontlasting, is bij de apotheek verkrijgbaar op recept van de huisarts of gynaecoloog. De apotheker kan ook advies geven over speciale huidcrèmes en een proefpakket met diverse soorten opvangmateriaal meegeven. Bij de apotheek liggen vaak folders over opvangmateriaal. Via deze folders kunt u meestal gratis een proefpakket met opvangmateriaal bestellen.
Het is moeilijk te zeggen of bekkenbodemklachten te voorkomen zijn. Voor vrouwen die nog kinderen willen krijgen, adviseren wij om tijdens de zwangerschap en na de bevalling oefeningen te doen om de bekkenbodemspieren te versterken. Het is niet altijd mogelijk om verergering van de bekkenbodemklachten te voorkomen. Wel moet u er rekening mee houden dat zolang u borstvoeding geeft, het herstel van de bekkenbodem vaak traag verloopt. De eierstokken maken dan weinig oestrogenen aan, zodat de wand van de schede vaak droog aanvoelt en ook de ophangbanden nog niet hun oude stevigheid terugkrijgen. Bij een zwakke bekkenbodem is het belangrijk om de bekkenbodemspieren door middel van oefeningen te trainen. Een gespecialiseerde fysiotherapeut kan u hierover adviezen geven. Vaak verminderen de klachten. In andere gevallen kunt u voorkomen dat ze verergeren of na een operatie terugkeren. Deze oefeningen blijven dus ook na een eventuele operatie op lange termijn belangrijk. Daarnaast is het verstandig om te voorkomen dat de bekkenbodem te veel belast wordt.
Enkele algemene adviezen zijn:
Voor meer informatie en/of behoefte aan patiëntencontact verwijzen wij u naar de website www.bekkenbodem4all.nl
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen? Neem dan gerust contact op met de polikliniek Gynaecologie, telefoonnummer 0492 – 59 59 57.
Locatie Helmond
T: 0492 – 59 59 57
Locatie Deurne
T: 0493 – 32 89 17
Copyright 2024 Elkerliek
Deze website maakt gebruik van cookies.