U wordt verwacht op: ________________________________________
datum: _____________________________________
om: ____________________________________ uur
locatie: _____________________________________
Wilt u deze brochure op de dag van het onderzoek meebrengen?
U bent door uw behandelend arts verwezen naar de afdeling Radiologie voor een onderzoek op de angiokamer. Een angiografie is een röntgenonderzoek van de bloedvaten. Röntgenstralen gaan door bloedvaten heen en zijn daarom op een röntgenfoto niet zichtbaar. Om ze wel te kunnen zien, is het noodzakelijk om de bloedvaten aan te kleuren. Dit gebeurt met een contrastvloeistof die door een heel dun slangetje (katheter) via de lies in uw lichaam wordt gebracht. In deze folder vindt u meer informatie over een angiografie en de dotterbehandeling (PTA).
U wordt voor deze behandeling een dag opgenomen. De afdeling Planning en Opname geeft telefonisch de afspraak aan u door. Op het afgesproken tijdstip wordt u op de verpleegafdeling verwacht en u gaat rond 17.00 uur weer naar huis.
Wilt u tenminste drie dagen voor het onderzoek contact met ons opnemen als u:
De afdeling Radiologie is bereikbaar via telefoonnummer 0492 – 59 56 04.
Om het onderzoek goed te laten verlopen, zijn de onderstaande voorbereidingen noodzakelijk. Sommige van deze punten zal de afdeling Opname en Planning met u bespreken als de afspraak wordt gemaakt.
Volg vanuit de centrale hal de borden van de verpleegafdeling en daar meldt u zich aan de balie.
Op de afdeling wordt u ontvangen door een verpleegkundige die u naar de kamer brengt. Bij gebruik van bepaalde bloedverdunnende middelen wordt bloed bij u afgenomen. U trekt alle kleren uit (ook de onderbroek) en u krijgt een OK-jasje aan. Afhankelijk van uw leeftijd krijgt u soms een tabletje. Dit werkt rustgevend.
Op de afdeling Radiologie
U wordt de onderzoekskamer ingereden. In het midden van de kamer staat de onderzoekstafel met aan het plafond de beeldschermen. Bij het onderzoek zijn één of meerdere radiologen en laboranten aanwezig. U neemt plaats op de onderzoekstafel. Tijdens het hele onderzoek ligt u op uw rug met uw handen naast of boven uw lichaam. De radioloog voelt in uw liezen welke slagader het meest geschikt is. In enkele gevallen zal de radioloog de slagader via de arm benaderen. Dit gaat verder hetzelfde als de uitleg via de liesbenadering. De laborant(e) brengt vervolgens een ontsmettingsmiddel aan in uw lies en bedekt daarna uw lichaam, behalve uw hoofd en uw liezen, met een steriel laken.
Inbrengen van de katheter
De radioloog verdooft de lies met een klein naaldje. Zodra de verdoving werkt, wordt de slagader aangeprikt en de katheter (dun slangetje) over een dunne draad in de slagader geschoven. De radioloog ziet op het beeldscherm waar de katheter zich in het lichaam bevindt.
Contrastinjectie
Als de katheter op de goede plaats is ingebracht, spuit de radioloog contrastvloeistof in de katheter en maakt foto’s. U wordt gevraagd om tijdens het foto’s maken stil te liggen. Soms krijgt u een ademcommando. Door de contrastvloeistof krijgt u een warm gevoel in het lichaam. Soms kan dit ook pijnlijk zijn in de benen. Deze symptomen verdwijnen binnen enkele minuten. Als de radioloog meerdere foto’s maakt, krijgt u ook meerdere keren contrastvloeistof toegediend.
Verwijdering van de katheter
Na het maken van de foto’s wordt de katheter verwijderd. Hiervan voelt u niets. De radioloog drukt vervolgens het bloedvat gedurende een aantal minuten dicht. Dit dichtdrukken kan wat gevoelig zijn. Mogelijk wordt het gaatje in de slagader dichtgeklemd met een krammetje of afgesloten met een oplosbare hechtpleister. Hierna wordt een drukverband aangebracht rondom de lies. Wanneer u weer in uw bed ligt, krijgt u een zandzak op de lies voor extra druk. De laborant(e) meet de bloeddruk nog en daarna gaat u terug naar de verpleegafdeling.
Het onderzoek duurt in totaal ongeveer 45 minuten. In sommige gevallen kan het langer duren. Na de angiografie kan de radioloog een behandeling starten, bijvoorbeeld een dotter- en/of stentbehandeling. Verderop in deze folder worden deze behandeling uitgelegd.
Als u terug bent op de verpleegafdeling controleert de verpleegkundige regelmatig de bloeddruk, de pols en het liesverband. De plaats waar de katheter in de lies heeft gezeten, kan nog na enkele uren nabloeden. Bij een bloeding moet u direct de verpleegkundige waarschuwen.
Om de contrastvloeistof sneller uit het lichaam te laten verdwijnen, moet u 1 tot 1,5 liter extra drinken. U mag weer normaal eten en uw medicijnen gebruiken.
Na het onderzoek heeft u ongeveer vijf uur bedrust. Tot drie uur na het onderzoek heeft u platte bedrust, daarna mag u steeds iets rechter op met het hoofdeinde. Het been waar het bloedvat is aangeprikt, moet u vijf uur gestrekt houden. De bedrust is korter wanneer de aanprikplek met een krammetje of oplosbare hechtpleister gesloten is.
Voordat u ’s middags naar huis gaat controleert de radioloog uw lies waarin geprikt is.
Belangrijk
Neem bij onderstaande klachten direct contact op met uw huisarts:
De uitslag van het onderzoek krijgt u van uw behandelend arts.
Voor sommige vernauwingen is een dotterbehandeling het beste, andere kunnen beter chirurgisch behandeld worden. De vaatchirurg maakt in overleg met de radioloog een keuze.
Een dotterbehandeling of PTA (Percutane Transluminale Angioplastiek) is een medische ingreep waarbij vernauwde of soms afgesloten vaten weer worden opengemaakt. De radioloog voert deze ingreep uit op de afdeling Radiologie.
Voorbereiding
De voorbereiding en het begin van de dotterbehandeling verlopen hetzelfde als bij een angiografie. In een aantal gevallen volgt de behandeling direct op een angiografie.
De behandeling
De dotterbehandeling is bedoeld om de vernauwing van het bloedvat open en goed doorgankelijk te maken. Nadat met een angiografie de vernauwing is vastgesteld, legt de radioloog een katheter met daarop een ballon in de vernauwing. Vervolgens wordt de ballon opgeblazen om de vernauwing open te drukken. Soms kan dit pijnlijk zijn. Meestal neemt de doorsnede van het vat vrijwel de normale doorsnede aan. Daarna maakt de radioloog controlefoto’s met behulp van contrastvloeistof en röntgenstraling.
Plaatsing van de stent
Soms lukt het niet om de vernauwing met behulp van dotteren op te heffen. Dan kan besloten worden om aansluitend direct een stent te plaatsen. Een stent is een metalen of kunststof buisje dat op de ballonkatheter is geplaatst. Door het opblazen van de ballon wordt de stent tot de juiste grootte opgerekt en blijft permanent in het bloedvat achter. Dit veroorzaakt een continue tegendruk, waardoor het bloedvat open blijft. Er worden controlefoto’s gemaakt met behulp van contrastvloeistof en röntgenstraling.
Na het onderzoek
De nazorg verloopt hetzelfde als bij de angiografie. Het enige verschil is dat u van de laborant(e) na afloop van het onderzoek een bloedverdunner krijgt toegediend. Wanneer u nog geen bloedverdunners gebruikt, krijgt u een recept mee.
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neemt u dan gerust contact op met de afdeling Radiologie. U kunt uw vragen ook stellen vlak voor, tijdens of na het onderzoek.
T: 0492- 59 56 04
Verpleegafdeling 2B T: 0492 – 59 55 79
Verpleegafdeling 2C T: 0492 – 59 55 80
Verpleegafdeling 2D T: 0492 – 59 56 53
T: 0492- 59 55 71
Copyright 2024 Elkerliek
Deze website maakt gebruik van cookies.