logo

Baarmoederverwijdering - uterus extirpatie



Vaginale uterus extirpatie

In deze folder geven wij informatie over de verschillende technieken om een baarmoeder te verwijderen. In overleg met uw gynaecoloog wordt uw baarmoeder verwijderd via de vagina, via een kijkbuisoperatie (laparoscopie) of via een snee in de buik. De medische term voor deze operatie is een uterusextirpatie of hysterectomie.

Behandelingen met een operatie

Er zijn verschillende redenen om te besluiten een baarmoeder te verwijderen:

  • menstruatieklachten of abnormaal bloedverlies
  • vleesbomen (myomen)
  • pijn van de baarmoeder zoals bij endometriose of adenomyose
  • afwijkende cellen of kanker in de baarmoeder(mond)
  • verzakking van de baarmoeder.

Of u samen met de gynaecoloog besluit tot een operatie hangt af van de reden, de ernst van uw klachten, het vaginaal onderzoek en het effect van de eventuele eerdere behandelingen. Bij een goedaardige afwijking is een operatie meestal niet de eerste keus en komt vaak pas ter sprake als andere behandelingsmogelijkheden uw klachten onvoldoende kunnen verhelpen. Dit is een belangrijk verschil met kwaadaardige aandoeningen, waarbij er minder keuze is. Er zijn meerdere manieren om een baarmoeder te verwijderen. Bij een baarmoederverwijdering komen soms ook andere keuzes ter sprake, zoals het verwijderen of laten zitten van de eileiders of eierstokken en de manier van opereren. Bij een baarmoederverwijdering wordt de baarmoederhals in principe altijd verwijderd. Alleen bij een operatie via de buik is het eventueel mogelijk de baarmoederhals te laten zitten. Uw gynaecoloog kan u informeren over de verschillende operaties die in deze folder worden beschreven en zal samen met u beslissen welke operatie bij u mogelijk is en welke u kunt kiezen.

Vaginale baarmoeder verwijdering
Bij het verwijderen van de baarmoeder via de vagina ontstaat er alleen een litteken binnen in de vagina. Deze operatie kan met een ruggenprik of onder narcose worden uitgevoerd. De baarmoeder-mond wordt rondom omsneden met een mes en daarna worden de blaas en de darm weggeschoven van de baarmoeder. De bloedvaten naar de baarmoeder en het omgevende weefsel worden doorgenomen en gehecht. Daarna kan de baarmoeder met de baarmoederhals via de vagina worden verwijderd en de top van de vagina wordt dichtgemaakt met oplosbare hechtingen. Indien dat technisch mogelijk is, kunnen ook de eileiders hierbij worden verwijderd.

Verwijdering via een kijkbuisoperatie (laparoscopie)
Soms is de baarmoeder te groot en/of te weinig naar beneden gezakt om via de vagina verwijderd te kunnen worden. Dan kan een kijkbuisoperatie plaatsvinden. Deze operatie zal onder narcose worden uitgevoerd. Bij deze techniek maakt de gynaecoloog drie tot vier sneetjes in de buikwand en er komt een snede in de vagina om de baarmoeder door te verwijderen. Via een snee net onder de navel wordt een kijkbuis (laparoscoop) in de buik gebracht en via de andere sneetjes gaan instrumenten naar binnen om de baarmoeder van het omliggende weefsel los te maken. Als de baarmoeder helemaal los ligt, verwijdert de gynaecoloog de baarmoeder en baarmoedermond via de vagina. Hierbij kunnen ook de eileiders en eierstokken worden verwijderd.

Verwijdering via de buikwand (abdominale uterusextirpatie)
Als verwijdering via de vagina of via een kijkbuis niet mogelijk is, kan de gynaecoloog via de buikwand opereren. Deze operatie zal onder narcose worden uitgevoerd. De snede in de buikwand van zo’n 15 centimeter is meestal horizontaal (bikinisnede) of soms verticaal (via de navel naar beneden). Bij deze ingreep kan de baarmoederhals wel of niet worden verwijderd. Hierbij kunnen ook de eileiders en eierstokken worden verwijderd.

Wel of niet verwijderen van de eileiders
Volgens de laatste inzichten is het waarschijnlijk zinvol de eileiders mee te verwijderen bij een baarmoederverwijdering. Er zijn aanwijzingen dat eierstokkanker mogelijk ontstaat in de eileider. Bij de meeste manieren van baarmoederverwijdering is het eenvoudig de eileiders mee te verwijderen. Zonder baarmoeder hebben eileiders geen functie. Na verwijdering van de eileiders ervaart u geen extra postoperatieve klachten.

Wel of niet verwijderen van de eierstokken
Als u nog niet in de overgang bent, is er vrijwel geen reden om met de baarmoeder ook de eierstokken te verwijderen. Het wegnemen van de eierstokken betekent immers dat u direct na de operatie in de overgang komt. Over wat verstandig is na de overgang, verschillen de meningen. De meeste gynaecologen adviseren dan ook de eierstokken te laten zitten, omdat ze nog kleine hoeveelheden hormoon (testosteron) maken, die onder andere bijdragen aan zin hebben in vrijen. Andere gynaecologen stellen voor om de eierstokken te verwijderen om zo de kans op kanker ervan te verminderen. Als eierstokkanker en/of borstkanker meer dan gemiddeld in uw familie voorkomt kan de kans op eierstokkanker groter zijn. Bespreek dit voor de operatie met de gynaecoloog. Een enkele keer komen pas tijdens de operatie afwijkingen aan één of beide eierstokken aan het licht. Bij één afwijkende eierstok neemt de gynaecoloog alleen deze eierstok weg. Bij afwijkingen aan beide eierstokken zal de gynaecoloog zoveel mogelijk van tenminste één eierstok behouden om zo een voortijdige overgang te voorkomen. De eierstokken kunnen bij een kijkbuisoperatie of operatie via de buikwand worden verwijderd.

Afspraak polikliniek Anesthesiologie 

Wanneer u wordt geopereerd, krijgt u voorafgaand aan uw opname een afspraak bij de polikliniek Anesthesiologie. Meer informatie leest u in de folder ‘Anesthesie’.
Let op: Tijdens de operatie krijgt u een antibioticum om infecties te voorkomen. Als u allergisch of overgevoelig voor een antibioticum bent is het belangrijk dat u dit aangeeft. Wij kunnen u dan een ander middel geven.

Duur opname

U wordt in ieder geval een dag opgenomen in het ziekenhuis, in de meeste gevallen mag u de volgende dag naar huis. Soms wordt de duur van de opname verlengd. Als de baarmoeder is verwijderd via de buikwand blijft u gemiddeld 2 à 3 dagen opgenomen in het ziekenhuis.

Na de operatie

Aan het einde van de ingreep kan soms een vaginale tampon geplaatst worden en een blaaskatheter. Als dit gebeurt, worden deze meestal na 3 uur verwijderd. De tampon werkt als een inwendig drukverband en vermindert het bloedverlies. Als bij u een algehele narcose is toegediend, kunt u na de operatie wat misselijk zijn. Na de operatie kan de vagina pijnlijk zijn. U krijgt de eerste dagen na de operatie pijnstillers. Soms komt de ontlasting moeizaam op gang. U kunt  preventief zakjes krijgen om uw ontlasting dun te maken.

Weer thuis

De herstelperiode duurt ongeveer zes weken. Houd er rekening mee dat u sneller moe bent dan normaal en nog weinig activiteiten kunt doen. In deze herstelperiode is het belangrijk dat u goed luistert naar de signalen van uw lichaam en niet te snel te veel wilt ondernemen.

Leefstijladviezen:

  • De eerste twee weken niet zwemmen of in bad, douchen mag.
  • Geen tampon gebruiken bij bloedverlies uit de vagina, meestal de eerste twee tot vier weken. Dit bloedverlies wordt langzaam minder en gaat vaak over in bruinige of gelige afscheiding.
  • Langzaam uitbreiden huishoudelijk werk (licht huishoudelijk werk, kleine boodschappen). De eerste zes weken niet zwaar tillen.
  • De eerste vier weken niet fietsen en sporten. Na twee weken een half uur wandelen kan.
  • De eerste zes weken geen geslachtsgemeenschap (penetratie).
  • Het is belangrijk dat u vezelrijke producten eet om de ontlasting soepel te houden; dit om (hard) persen te voorkomen.
  • Probeer te stoppen met roken. Roken kan de wondgenezing vertragen en verhoogt het risico op wondinfecties.
  • Autorijden mag zodra u zich er zelf weer veilig bij voelt, meestal is dit na een tot twee weken. Vaak vergoedt uw autoverzekering eventueel gemaakte schade in de eerste weken na de operatie niet, dit is na te vragen bij uw verzekeraar.
  • Plan vier weken ziekteverlof in. Voor aanvullende adviezen over hervatten van werk, overleg met de werkgever of Arbo arts.

Controleafspraak

Ongeveer vijf weken na de operatie heeft u een telefonische controleafspraak bij de gynaecoloog. U kunt dan aangeven hoe uw herstel verloopt. De arts zal samen met u beslissen of een gynaecologisch onderzoek nog nodig is. De hechtingen die in de vagina geplaatst zijn, lossen vanzelf op. Deze oplosbare hechting kan tot ruim zes weken na de operatie vanzelf uit de vagina naar buiten komen.

Complicaties 

Bij elke operatie kunnen complicaties optreden. De kans op complicaties is klein. De blaas of darm kan worden beschadigd, maar dit komt niet vaak voor (minder dan 1 van de 100 operaties). Soms is er een nabloeding waarvoor soms opnieuw moet worden ingegrepen (minder dan 1 van de 100 operaties). Bij ongeveer 10 van de 100 van de operaties ontstaat er een bloeding met een bloedstolsel (haematoom) op de plek waar eerst de baarmoeder heeft gezeten (de vaginatop) of in de buikwand. Vaak zal dit stolsel vanzelf weggaan, maar soms is hiervoor een aanvullende operatie nodig.

Als tijdens de operatie complicaties ontstaan of  blijkt dat toch niet via de vaginale weg of een kijkoperatie geopereerd kan worden zoals eerder was afgesproken, kan het nodig zijn om een snede in de buik te maken om de baarmoeder via de buikwand te verwijderen.

Er kunnen problemen ontstaan die vervelend kunnen zijn:

  • Ontsteking (infectie)
    Ondanks voorzorgsmaatregelen zoals het geven van antibiotica voor de ingreep en de steriliteit waarmee gewerkt wordt kan het toch gebeuren dat u een infectie krijgt. Wanneer dit een vaginale ontsteking is, kunt u een onaangename vaginale afscheiding ervaren of koorts krijgen. Een blaasontsteking komt bij ongeveer 6 van de 100 operaties voor. Een ontsteking kan met antibiotica worden behandeld.
  • Blaas niet voldoende leeg plassen
    Soms lukt het uitplassen niet of onvoldoende. Meestal komt dit door zwelling rondom de plasbuis of door pijn, dit is vaak na 1 week voorbij. Wanneer dit het geval is, wordt u aangeleerd om zelf de blaas leeg te maken, zodat er niet teveel urine in de blaas achter blijft. Dit is soms kortdurend nodig. Dit probleem is vrijwel altijd tijdelijk en zal vanzelf overgaan.
  • Vaginale afscheiding
    Meestal heeft u gedurende enkele dagen tot maximaal een paar weken wat bloederige vaginale afscheiding. Hierover hoeft u zich niet ongerust te maken, tenzij u daarbij pijn, koorts of ruim helderrood bloedverlies krijgt.
  • Veranderde seksuele beleving
    Bij sommige vrouwen verandert de seksuele beleving. Veel vrouwen ervaren positieve effecten, zoals minder pijn bij het vrijen. Soms zijn er veranderingen in negatieve zin, zoals minder zin hebben in vrijen, verminderde gevoeligheid van (de omgeving van) de vagina, en/of veranderingen in het orgasme (klaarkomen). Sommige vrouwen missen het samentrekken van de baarmoeder bij het klaarkomen, maar gaandeweg wennen ze daaraan. Vrouwen die al problemen hadden met vrijen, kunnen er na de operatie nog meer moeite mee hebben, maar voor de meeste vrouwen betekent de baarmoederverwijdering een verbetering.

  • Overgangsklachten
    Als u vóór de baarmoederverwijdering niet in de overgang was, kunt u na de operatie eventueel overgangsklachten zoals opvliegers krijgen. Dit komt doordat de bloedvoorziening naar de eierstokken als gevolg van de operatie kan zijn veranderd. Er bestaat een kans dat deze klachten na verloop van tijd weer verdwijnen.
  • Verklevingen
    Bij elke operatie in de buikholte kunnen verklevingen ontstaan. Anders dan men meestal denkt, veroorzaken verklevingen maar zelden klachten.

  • Urineverlies
    Door het verwijderen van de baarmoeder kan soms urineverlies (stress-incontinentie) ontstaan bij hoesten, niezen of sporten. Hier zijn ook behandelingen voor.
  • Verzakkingsklachten
    Indien uw baarmoeder verwijderd wordt voor een verzakking en ook al is de operatie geslaagd, kunnen na verloop van tijd opnieuw klachten van een verzakking optreden. De operatie is een behandeling om de verzakking te herstellen, helaas bestaat er geen behandeling waardoor de problemen definitief niet meer terugkomen. Ook indien de baarmoeder wordt verwijderd voor een andere reden dan een verzakking kan er in de toekomst een verzakking ontstaan.

Belangrijk

We verzoeken u altijd contact op te nemen bij:

  • koorts boven de 38.5 ⁰C;
  • veel bloedverlies;
  • veel pijn of zwelling van de wond;
  • het niet goed kunnen leeg plassen van de blaas.

Tijdens kantooruren neemt u contact op met de polikliniek Gynaecologie, telefoonnummer 0492 – 59 59 57. Buiten kantooruren belt u met de verloskamers, telefoonnummer 0492 – 59 56 42.

Meer informatie

Als u nog vragen heeft, kun u die aan uw behandelend arts stellen of kijk voor meer informatie op de website www.degynaecoloog.nl of www.bekkenbodem4all.nl van de patiëntenvereniging. U kunt ook de operaties vergelijken met een keuzehulp ‘weghalen van de baarmoeder’ op de website (www.degynaecoloog.nl/samen-beslissen/keuzehulpen/weghalen-van-de-baarmoeder).

Tot slot

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neemt u dan gerust contact op met de polikliniek Gynaecologie, telefoonnummer 0492 - 59 59 57.

Bronvermelding: Yourpelvicfloor.org

Contact


Polikliniek Gynaecologie

Locatie Helmond
T: 0492 – 59 59 57

Locatie Deurne
T: 0493 – 32 89 17


© 2024 Elkerliek ziekenhuis
GYN-50590
Laatst bewerkt: 16-7-2024