logo

Sling bij urine incontinentie



In deze folder geven wij informatie over de sling (incontinentie-bandje) die wordt geplaatst bij vrouwen met stress-incontinentie ofwel inspannings-incontinentie. 

Stress-incontinentie

Stressincontinentie betekent urineverlies bij drukverhogende momenten zoals hoesten, niezen, tillen, sporten of plotseling opstaan. U verliest urine zonder dat u aandrang voelt. Een op de drie vrouwen heeft hier last van. Lees voor meer informatie onze folder ‘Bekkenbodem problemen’.

Sommige vrouwen gebruiken een grote tampon tijdens het sporten om urineverlies te voorkomen. Er zijn ook commerciële tampons op de markt die hier specifiek voor zijn ontworpen (bijvoorbeeld Contrelle). Ook kan een speciaal ontworpen pessarium uitkomst bieden. Deze methoden zijn vooral geschikt voor vrouwen met milde klachten. Ook leefstijlveranderingen kunnen een rol spelen. Overgewicht kan stress- en aandrang urineverlies verergeren. Gewichtsverlies kan uw klachten in zo’n geval verminderen.

Stress-incontinentie kan verbeteren door bekkenfysiotherapie. Dit heeft als doel om de bekkenbodemspieren te versterken door oefening en training. Indien dit niet (voldoende) helpt of het voor u niet mogelijk/wenselijk is om de therapie te volgen, kan een behandeling worden gekozen. Het is mogelijk de wand van de plasbuis door een uroloog te laten inspuiten met een elastisch middel om de binnenkant van de plasbuis te verstevigen (Urolon). Ongeveer 65 van de 100 vrouwen hebben hierna minder of geen last meer van urineverlies, maar het effect vermindert in de loop van de tijd. De meest toegepaste behandeling is een single incision (mini)sling (SIS) of trans-obturator tape (TOT). Dit bandje onder de plasbuis zorgt voor extra ondersteuning en vermindert of stopt hierdoor het urineverlies. Ongeveer 85 van de 100 vrouwen hebben geen last meer van urineverlies. Bij 9 van de 100 geopereerde vrouwen vermindert het urineverlies duidelijk, maar zij zijn niet helemaal droog. Bij 6 van de 100 vrouwen helpt de operatie niet.        

Behandeling met een operatie

Of u samen met de gynaecoloog besluit tot een operatie hangt af van  de ernst van uw klachten, het lichamelijk onderzoek, het plasdagboek en het effect van de eventuele eerdere behandelingen. De gynaecoloog bespreekt met u het type sling (bandje) dat geplaatst kan worden. Als u voor de eerste keer geopereerd wordt, wordt de  mini-sling geadviseerd.

Mini-sling behandeling (SIS)
De ingreep wordt in dagbehandeling verricht door de gynaecoloog, meestal met slaapmedicatie (ook wel sedatie of een roesje genoemd). U krijgt antibiotica via het infuus vlak voor de operatie. Geef uw eventuele allergieën voor antibiotica hierbij aan. Er wordt een klein sneetje gemaakt in de vagina voorwand. Een polypropyleen bandje van ongeveer één cm breedte wordt in het midden van de plasbuis tussen de plasbuis en de huid van de vagina geplaatst. Bij een mini-sling wordt het bandje in het membraam van het foramen obturatum geprikt en hierin blijft het bandje hangen. Er zijn geen wondjes in de lies. Het wondje onder de plasbuis wordt met oplosbare hechtingen gehecht die normaal gesproken na vier tot zes weken opgelost zijn. Deze hechtingen hoeven niet verwijderd te worden. Hierna zal het weefsel in de poriën van het geplaatste bandje gaan groeien zodat het goed verankerd zit. Dit duurt drie tot vier weken.

Afspraak polikliniek Anesthesiologie

Wanneer u wordt geopereerd, krijgt u voorafgaand aan uw opname een afspraak bij de polikliniek Anesthesiologie. Meer informatie leest u in de folder ‘Anesthesie’.

Duur opname

De operatie is in dagbehandeling, dus u kunt dezelfde dag weer naar huis. Afhankelijk van het herstel na de operatie wordt zo nodig de duur van de opname verlengd.

Na de operatie

Tijdens de operatie krijgt u kortdurend een slangetje in de blaas (katheter). Na de operatie wordt hierdoor vocht in de blaas gebracht en daarna de katheter weer verwijderd. Hierdoor krijgt u na de operatie vlot aandrang om te gaan plassen. Omdat u vlak bij de plasbuis bent geopereerd, wordt gecontroleerd of u de blaas voldoende leeg plast. Wanneer dit niet lukt, wordt u geleerd om de blaas leeg te maken met een slangetje (zelfkatheterisatie). Na de operatie kan de vagina pijnlijk zijn. U krijgt de eerste dagen na de operatie pijnstillers.

Weer thuis

De herstelperiode duurt ongeveer twee tot vier weken. In deze herstelperiode is het belangrijk dat u goed luistert naar de signalen van uw lichaam en niet te snel te veel wilt ondernemen.

Leefstijladviezen:

  • De eerste twee weken niet zwemmen of in bad, douchen mag.
  • De eerste twee weken niet zwaar tillen (bijvoorbeeld vuilniszakken of zware boodschappentassen). Langzaam uitbreiden (licht huishoudelijk werk, kleinere boodschappen).
  • De eerste twee weken geen tampon gebruiken.
  • De eerste vier weken niet fietsen en sporten.
  • De eerste vier weken geen geslachtsgemeenschap (penetratie).
  • Het is belangrijk dat u vezelrijke producten eet om de ontlasting soepel te houden; dit om (hard) persen te voorkomen.
  • Probeer te stoppen met roken. Roken kan de wondgenezing vertragen en verhoogt het risico op wondinfecties.
  • Autorijden mag zodra u zich er zelf weer veilig bij voelt, meestal is dit na een tot twee weken. Vaak vergoedt uw autoverzekering eventueel gemaakte schade in de eerste weken na de operatie niet, dit is na te vragen bij uw verzekeraar.
  • Plan twee weken ziekteverlof in. Voor aanvullende adviezen over hervatten van werk, overleg met de werkgever of Arbo arts.

Controleafspraak

Bij het ontslag krijgt u een vragenlijst en een telefonische afspraak mee. De verpleegkundige van de polikliniek belt u twee weken na ontslag op en neemt de vragenlijst met u door. U kunt dan aangeven hoe uw herstel verloopt. De verpleegkundige zal samen met u beslissen of een gynaecologisch onderzoek nog nodig is.

Complicaties

De mini-sling behandeling is een kleine operatie met weinig risico’s tijdens de ingreep. De blaas of plasbuis kan worden beschadigd, maar dit komt niet vaak voor (minder dan 1 van de 100 operaties). Soms is er een nabloeding waarvoor soms opnieuw moet worden ingegrepen (minder dan 1 van de 100 operaties). Soms ontstaan problemen die vervelend kunnen zijn:

  • Blaasontsteking
    Soms krijgt u een blaasontsteking. Dit kan met antibiotica worden behandeld.  

  • Blaas niet voldoende leeg plassen
    Soms lukt het uitplassen niet of onvoldoende. Meestal komt dit door zwelling rondom de plasbuis of door pijn, dit is vaak na 1 week voorbij. Een deel van de vrouwen merkt dat het uitplassen wel is veranderd. Er wordt wat meer tijd genomen om goed uit te plassen. Na minder dan 1 van de 100 operaties lukt plassen niet. Het bandje kan dan losser worden gemaakt of doorgeknipt.

  • Aandrang-urineverlies
    De helft de vrouwen die naast stress-incontinentie ook aandrang-incontinentie heeft, merken na de operatie een verbetering van de aandrangklachten. Door de operatie kan de blaas ook extra prikkelbaar worden en er urineverlies bij aandrang optreden. Dit komt bij ongeveer 5 van de 100 vrouwen voor. Meestal gaat dit vanzelf weer over, maar als het blijft zijn er behandelingen voor.

  • Afstoting van het bandje
    Het kunststofbandje is gemaakt van een lichaamsvreemd materiaal, dat wil zeggen materiaal dat normaal niet in het lichaam voorkomt. Bij ongeveer 3 van de 100 vrouwen wordt het bandje na verloop van tijd zichtbaar in de vagina. Dit wordt tape-exposure genoemd. In dat geval kun je last hebben van pijn en toegenomen afscheiding. Gemeenschap kan pijnlijk zijn voor jou en je partner. Je arts zal de voor- en nadelen van operatief verwijderen van (een deel van) het bandje met je bespreken.

Belangrijk

We verzoeken u altijd contact op te nemen bij:

  • koorts boven de 38.5 ⁰C;
  • veel bloedverlies;
  • veel pijn of zwelling van de wond;
  • het niet goed kunnen leeg plassen van de blaas.

Tijdens kantooruren neemt u contact op met de polikliniek Gynaecologie, telefoonnummer
0492 – 59 59 57. Buiten kantooruren belt u met de verloskamers, telefoonnummer
0492 – 59 56 42.

Meer informatie

Als u nog vragen heeft, kunt u die aan uw behandelend arts stellen of kijk voor meer informatie op de website www.bekkenbodemwijzer.nl of www.bekkenbodem4all.nl van de patiëntenvereniging.

Tot slot

Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, neem dan contact op met polikliniek Gynaecologie, telefoonnummer 0492 – 59 59 57.

Contact


Polikliniek Gynaecologie

Locatie Helmond
T: 0492 – 59 59 57

Locatie Deurne
T: 0493 – 32 89 17


© 2024 Elkerliek ziekenhuis
GYN-36247
Laatst bewerkt: 30-8-2024