Elkerliek levert belangrijke bijdrage aan veilige zorg voor patiënten met bloedverdunners

U bevindt zich hier: Home | Actueel | 2020 | Elkerliek levert belangrijke bijdrage aan veilige zorg voor patiënten met bloedverdunners

contact icoon

telefoon: 0492-595555

meer contactinformatie

Elkerliek levert belangrijke bijdrage aan veilige zorg voor patiënten met bloedverdunners

fotocollage

Als bloed in het lichaam stolt, kan dat leiden tot een verstopping. Dat heet trombose en kan weer leiden tot levensbedreigende aandoeningen. Om trombose te voorkomen, slikken in Nederland meer dan 450.000 mensen bloedverdunners. Maar … bloedverdunners verhogen op hun beurt weer de kans op bloedingen. Die ook weer levensbedreigend zijn. Een ingewikkeld geheel, waarbij de trombosediensten in Nederland een belangrijke rol spelen. De trombosedienst van het Elkerliek ziekenhuis is landelijk gezien voorloper als het gaat om het inrichten van een nieuwe, veilige systematiek.

Mensen die bloedverdunners slikken zijn ook bekend met de trombosedienst. In onze regio heeft het Elkerliek op verschillende plaatsen prikposten waar patiënten bloed laten prikken. De stollingswaarden van het bloed worden in het laboratorium onderzocht en de patiënten worden dezelfde dag nog gebeld met een advies op maat. “Wat je als patiënt moest slikken, hing heel erg af van allerlei omstandigheden”, vertelt Marion Knippels, internist van het Elkerliek ziekenhuis. “Daarom veranderde de dosis vaak. Door vaak te laten prikken, kreeg iedereen steeds een goede dosis.”

Nieuwe medicatie
Dat Marion Knippels praat in de verleden tijd heeft alles te maken met de komst van een relatief nieuwe generatie antistollingsmiddelen: de DOAC’s. “Verreweg het grootste deel van de patiëntenpopulatie kan deze gebruiken. Het grote voordeel is dat elke dag eenzelfde dosis ingenomen kan worden en dat de reguliere controle van de trombosedienst niet meer nodig is.” Overigens is een klein deel van de patiënten, bijvoorbeeld mensen met een kunstklep in het hart, niet geholpen met deze antistollingsmiddelen. Zij moeten de traditionele geneesmiddelen blijven gebruiken en blijven dus ook afhankelijk van zeer regelmatige controle en bijstelling.

Case-management
Geen controle meer voor het grootste deel van de gebruikers van antistollingsmiddelen. Dat klinkt goed. Zeker als je bedenkt dat ongeveer dertig procent van de medicatiefouten die in Nederlandse ziekenhuizen voorkomen, te maken hebben met antistolling. Zijn die fouten dan ook verleden tijd? Marion Knippels denkt van niet. “De DOAC’s zijn zeker een verbetering, maar toch zijn er genoeg omstandigheden te bedenken waarbij tussentijds ingegrepen moet worden. Protocollen en richtlijnen veranderen, mensen gebruiken soms tijdelijk andere bloedverdunners of andere medicatie, de nierfunctie kan gaandeweg verslechteren. Het is vragen om problemen als er bij deze groep geen enkele vorm van case-management plaatsvindt; als dus niemand het overzicht houdt. In principe wordt dit nu vaak op het bordje van de huisarts gelegd, maar ik denk dat je niet kunt verwachten dat daar in alle situaties genoeg tijd, kennis en kunde voorhanden is. Daarnaast moet dit ook voor patiënten in het ziekenhuis goed geregeld zijn.”

Stap voorwaarts
Met de al bestaande structuur van de trombosedienst als basis besloot het Elkerliek ziekenhuis om een stap voorwaarts te zetten naar een toekomstgericht antistollingscentrum. Doel is om niet alleen de patiënten met de ‘oude’ antistollingsmiddelen te ondersteunen en te monitoren, maar ook de patiënten die overstappen naar de nieuwe medicatie. Om die stap voorwaarts te kunnen zetten, startte de trombosedienst, onder aanvoering van internist Knippels een samenwerking met softwareleverancier ASolutions. Het resultaat daarvan is de realisatie van een nieuw systeem dat gekoppeld is aan het elektronisch patentendossier van het ziekenhuis en dat eventueel ook landelijk uitgerold kan worden. Marion Knippels: “Antistolling heeft niet alleen betrekking op één vakgebied. Dat loopt door alle disciplines heen. Wij hebben hier in principe een prima infrastructuur om patiënten te ondersteunen, omdat we alle informatie rondom deze patiënt kunnen koppelen. We hebben een wekelijks overleg met onder andere internist, apotheker en laboratorium specialist klinische chemie. Bovendien kunnen we de patiënten bellen, kijken of alles begrepen is en kunnen we ook, bijvoorbeeld jaarlijks, evalueren.”

Samenwerking
Door deze nieuwe aanpak levert het Elkerliek een forse bijdrage aan de veilige zorg voor patiënten met antistollingsmiddelen. “Maar we zijn er nog niet”, nuanceert Marion Knippels. “Om het geheel met alle patiënteninformatie goed te vullen, is tijd nodig. Verder zullen we de samenwerking met alle partners in de keten moeten versterken. Op termijn zou het een dienst kunnen zijn voor verschillende zorgverleners in de regio. Mooi dat we daar in ons eigen Elkerliek een belangrijke bijdrage aan kunnen leveren.”